Een rondje om Drente heen


de gevaren route:
Kampen-Genemuiden-Zwartsluis-Meppel-Hoogeveen-Klazienaveen-Ter Apel-Stadskanaal-Bareveld-Veendam-Groningen-Winsum-Zoutkamp-Dokkum-Earnewâld-Grou-Akkrum-Echtenerbrug-Kuinre-Blokzijl-Kampen.

17 vaardagen, 24.1 km/dag
gebruikte kaarten:
Stentec NL Binnen 2013,
Stentec Friesland Binnen 2012
                                                                                    



11 september 2013

De vakantie begint met een defecte accu: de koelbox staat voortdurend te schakelen tussen compressor en ventilator, wat betekent dat er onvoldoende stroom is. We varen vanuit onze haven te Kampen naar het nabij gelegen bunkerschip en laten de accu doormeten. Eén cel is defect. Dat wordt dus een nieuwe accu. Daarna varen we naar de beroemde “druppelsluis” in het Ganzendiep, en vervolgen onze weg via de oude zijarm van de Gelderse IJssel in noordelijke richting. We eindigen bij vluchthaven “De Ketting” bij Genemuiden, waar we om half zes de boot vastmaken met een mooi uitzicht op het omringende landschap.

Afgelegde afstand: 20 km, 2,5 uren varen, 1 brug, 1 sluis.

 
12 september 2013


Op donderdag gaat het verder in de richting van Meppel, dat we links laten liggen omdat we er al vrij vaak komen. Hoe vreemd het ook klinkt: voor ons is de Hoogeveensche Vaart nieuw vaarwater, en we genieten volop van het mooie landschap. Weliswaar draait de Staphorster Grote Stouwe niet voor ons (met onze kruiphoogte kunnen we die drie meter doorvaarthoogte gemakkelijk aan), maar het is vandaag wel de eerste draaiende brug. Zeven kilometers verder komen we de eerste sluis van die dag tegen (de Rogatsluis). Na de Ossesluis en de Nieuwe Brugsluis meren we de boot af in Hoogeveen, midden tussen de nieuwbouwwijken. We vinden die omgeving matig inspirerend, maar brengen er een rustige nacht door.
Afgelegde afstand: 34 km, 4 uren varen, 1 brug, 3 sluizen.

 
13 september 2013

Een dag later varen we verder in oostelijke richting. We vinden het omringende landschap nog steeds heel erg mooi, en belanden rond 11 uur bij de Noordsche Schut. Tijdens de schutting maken we een gezellige babbel met de daar aanwezige sluiswachter en ontdoen ons van het afval dat ook het leven aan boord met zich meebrengt. Hier kan men ook gebruik maken van de aanwezige sanitaire voorzieningen. Op de sluis staat een mooi beeld van een sluiswachter, die met een lange pikhaak de deuren van de sluis moet openen en sluiten.

Zo ging dat vroeger, maar intussen is de sluis gemoderniseerd, zodat de bediening van de sluiswachter heel wat minder energie vraagt. Bij de Zwinderense Brug pakken we nog een halve middagpauze mee, en we brengen onze tijd rustig in het zonnetje door. Uiteindelijk meren we af in Nieuw Amsterdam, vlak achter de Kerkbrug. Na enkele uren patatlucht opgesnoven te hebben (vlakbij de brug is een snackbar gevestigd) besluiten we een klein eindje door te varen, zodat we in elk geval frisse lucht hebben en niet tot in de kleine uurtjes op deze vrijdag “kookluchtjes” moeten ervaren.

Afgelegde afstand: 35 km, 4,3 uren varen, 21 bruggen, 1 sluis
 

14 september 2013

's Zaterdags varen we maar een korte afstand. Vanaf Nieuw Amsterdam gaat het verder in de richting Emmen. Op de Ericasluis hangt een groot spandoek dat deze sluis de eerste is die op de “nieuwe vaarweg” ligt. Overal zien we al pleziervaartuigen met een wimpel die verwijst naar de opening van de Veenvaart op 8 juni 2013, maar hier begint het nieuwe stukje vaarweg nog niet. Na de Ericabrug en de Oosterveensche Brug varen we de Bladderswijk in, en brengen de middagpauze in regenachtige omstandigheden door vlak voor de deuren van de onbemande Oranjesluis. 1,3 kilometer verder varen we dan de Veenvaart in en liggen een halve kilometer verder voor de Spaarsluis. Rechts van de sluis staat een levensgrote houten giraffe, en links er van staat een kunstwerk dat is gemaakt van zwerfkeien, glas en roestvast staal. We worden in de sluis omhooggeschut, maar hoe vreemd: het water komt vanaf het benedenhoofd de sluis ingestroomd. De oorzaak? Naast de sluis ligt een spaarbekken, dat 70% van het benodigde water bevat om ons op de juiste hoogte te krijgen. Die laatste dertig procent komt wel van voren en daarmee liggen we 1,90 meter hoger dan voordat we de sluis in voeren. Van de sluiswachter horen we dat er meer dan 2.000 boten ons al zijn voorgegaan. Na de opening van de kunsstoffen sluisdeuren (uniek in Nederland) varen we een bijzonder fraai veenlandschap in. We zien overal het “nieuwe” landschap, met berken, lijsterbessen en grote zwerfkeien, terwijl de oevers van het kanaal zijn bestort met allerlei stukken steen in verschillende kleuren. Dat zal in de toekomst nog wel veranderen, als zich daar alg op gaat afzetten.

Hier en daar komt het veen boven als gitzwarte grond, en door dit verstilde landschap glijden we verder door een prachtig aangelegd en bochtig kanaal. Iedere bocht levert weer een nieuw uitzicht.

Tweeëneenhalve kilometer verder komen we in de Koppelsluis, een sluizentrap van twee treden. Eerst worden we 2,50 meter afgeschut en dan varen we de tweede sluis in, waar we nogmaals hetzelfde hoogteverschil overwinnen. Met deze sluis wordt zo’n 50% water bespaard, zodat het kanaal – in combinatie met de Spaarsluis – niet leegloopt. Na deze sluis passeren we de Trambrug en gaat direct bakboord uit om door het Scholtenskanaal naar het Veenparkkanaal te varen. Langs het Scholtenskanaal staan grote eiken die het gehele kanaal overschaduwen, wat een mooi gezicht oplevert. Een krappe kilometer verder varen we het Veenparkkanaal in en plotseling varen we in een van de laatste stukken levend hoogveen van Nederland. Hier maakt de natuur nog alle dagen veen, veen waarvan men vroeger turf maakte. Over die turfwinning is een heel museum ingericht, een heel Veenpark. Daar meren we om 15:00 uur af op een aanlegplek direct achter het museum. Wie vervolgens via het openstaande hek het museum inwandelt, komt uiteindelijk uit bij het hoofdgebouw en daar hebben we toegangskaarten gekocht (inclusief een nacht liggeld) en een tweede nacht liggeld betaald. De rest van de middag vermaken we ons met onder meer het passeren van het smalspoortreintje, dat het hoogveen inrijdt met steeds een nieuwe lading parkbezoekers.

Afgelegde afstand: 15 km, 2,4 uren varen, 4 bruggen, 4 sluizen.

Toegangsprijs Veenpark (inclusief liggeld eerste nacht): € 10,--. Liggeld: € 1,-- per meter per nacht.

 
15 september 2013

Vandaag blijven we liggen en bekijken het Veenpark. We bezoeken het nagebouwde veendorpje Bargermond, waarin 18 gebouwen staan die iets met de vervening te maken hebben. Bij een aantal daarvan staat een “boek”, waarin de geschiedenis van de veenarbeiders is verpakt in een aandoenlijk verhaal. Het waren schrijnende toestanden met soms regelrecht misdadige praktijken van de veenbazen. Met het smalspoortreintje hebben we het hoogveen bekeken en de veenput, waarin nog turf wordt gewonnen. Daar staat ook een locomobiel, een verplaatsbare stoommachine die werd gebruikt om turf te persen. Na terugkomst op het “stationnetje” hebben we een bezoek gebracht aan het begin van het museum: een echte veen-nederzetting met plaggenhutten en een demonstratie van het verbouwen van boekweit, het enige gewas dat een beetje op het zure veen wilde groeien.
 

16 september 2013

Na ons verblijf in het Veenpark voert de reis ons naar de provincie Groningen, waarbij Ter Apel ons doel is. De lucht is bewolkt met van die mooie bloemkolen, maar af en toe zakt deze helemaal dicht en vallen er felle buien. Ondertussen moeten we heel wat bruggen passeren, en de meerijdende brugwachters hebben het er volgens ons best moeilijk mee, maar geven geen krimp. Ook hier geldt weer dat er een mooi landschap langs het kanaal ligt, met soms een bijna eindeloze lintbebouwing en soms een blik op het achterliggende land. Vlak in de buurt van ter Apel varen we bijna door Duitsland: het Duitse dorpje Rütenbrock ligt op slechts 750 meter van het kanaal. We zien het in de stromende regen liggen.

Vandaar gaat het verder naar het Achtste Verlaat, waar we moeten wachten totdat de middagpauze over is. In de sluis is het een gezellig samenzijn van de sluiswachter met enkele plaatsgenoten.

Kort na deze sluis passeren we het Haren-Rütenbrockkanaal en belanden in de volgende sluis, die door een buurtbewoner samen met de sluiswachter wordt bediend.

Na de sluis is het nog ruim een kilometer varen voordat we aanleggen bij Jachthaven De Runde. Dat doen we in het kanaal, we maken geen gebruik van de aanlegplekken in de haven.

Afgelegde afstand: 14 km, 2,3 uren varen, 15 bruggen, 4 sluizen.
Liggeld: € 1,-- per meter per nacht., toeristenbelasting € 0,75 pppn.

 
17 september 2013

Op dinsdag blijven we in ter Apel. Eerst doen we boodschappen in het redelijk uitgebreide winkelcentrum en daarna gaan we het klooster daar bekijken. Het klooster is al een heel oud gebouw (uit de veertiende eeuw), en heeft veel mee gemaakt. Het wisselde vaak van eigenaar, had vele functies (waaronder die van pakhuis) en is uiteindelijk in handen gekomen van Staatsbosbeheer.

In de eerste jaren van deze eeuw is de westvleugel er weer aangebouwd door een Deense architect (Johannes Exner), die dat heeft gedaan met gebruikmaking van moderne materialen in een “toon” van het verleden. Van de mensen van het museum begrepen we dat je twee mogelijkheden hebt: of je vindt het prachtig, of je meent dat het spuuglelijk is.

In het complex bevindt zich de kloosterkerk met een doksaal uit Baumberger zandsteen. Bijzonder daaraan is dat de daarop aangebrachte beelden de Beeldenstorm uit 1566 niet hebben overleefd. Ook bijzonder is het feit dat een deel van deze kerk thans door de Hervormde gemeente wordt gebruikt voor de eredienst.

In het complex is verder een museum voor klooster- en kerkgeschiedenis en religieuze kunst gevestigd dat alleszins de moeite waard is om te  bekijken.
Het klooster heeft de vorm van een carré, en binnen dat vierkant is een kruidentuin met geneeskrachtige kruiden te vinden. Ook is er nog een werkende bierbrouwerij.

 
18 september 2013

Vandaag is het de bedoeling dat we naar Groningen varen, maar zover zullen we niet komen: bij de eerste brug al wordt ons verteld dat sinds dit jaar op het Stadskanaal konvooivaart is ingevoerd. In het hoogseizoen varen er vier konvooien per dag, om 8:00 en 10:00 uur en om 13:00 en 15:00 uur. Vanaf 1 september is dit aantal tot twee teruggebracht, die beiden in de ochtend vertrekken. We zullen om die reden de reis al in Musselkanaal moeten beëindigen, ver van alle winkels en andere voorzieningen. Willen we Groningen bereiken, dan moeten we morgenochtend om 8:00 uur gereed liggen.

In de zon vertrekken we richting Musselkanaal, waar we om half een de pennen bij Draaivonder 8 in de steil naar het kanaal aflopende grond slaan omdat een afmeervoorziening hier ontbreekt en er verder geen brugbediening plaatsvindt.

Afgelegde afstand: 7 km, 1,2 uren varen, 8 bruggen, 1 sluis.

 
19 september 2013

Na de teleurstelling van gisteren moet het nu dan gaan gebeuren. Op de waterkaart hebben we gezien dat er een groot aantal kunstwerken op onze weg is aangebracht, die allemaal bediend moeten worden door meerijdende brugwachters. Soms zit er tussen twee bruggen een afstand van wel honderd meter… In Stadskanaal is de gehele oever aangepast: er is een fraaie kade aangelegd en er zijn ook wat nieuwe aanlegmogelijkheden. Het probleem daar blijft dat het verkeer zo ongeveer door je gangboord rijdt, dus is het er erg rumoerig. Daar staat tegenover een goed winkelbestand, maar daarvan kunnen wij geen gebruik maken omdat we dan het konvooi uit gaan en we niet door Veendam komen. Om tien voor twaalf “stranden” we in Bareveld, waar de bediening van de eerste brug in de richting van Wildervank al gestaakt is wegens de middagpauze. Ook wij pauzeren dan maar, om vervolgens wat later dan de bedoeling is weer verder te varen: de brug- en sluiswachter komt 10 minuten te laat op zijn werk. In het Batjesverlaat hebben we een leuk gesprek met de mannen over de rebus met de naam van onze boot (“De Beereboot”) en de daarbij behorende kleuterserie “De Bereboot”  op de televisie.

Als we ze een boekje voor de kleuters laten zien over de avonturen van Kapitein Brom, Maatje en Brilbeer, worden ze helemaal enthousiast en vertellen honderd-uit over allerlei andere tv-programma’s uit het verleden. Na dit intermezzo gaat het verder door Wildervank en Veendam: bruggen, bruggen, sluizen en nog eens bruggen. Toch gaat het allemaal gesmeerd: de vier brugwachters openen om en om de bruggen en bedienen de sluizen op ons “pad”.

We genieten van de eindeloze lintbebouwing met statige huizen en kleine huisjes, winkels en kerken andere gebouwen. Gemiddeld gaat er iedere twee minuten wel een brug voor ons open en het is vreemd als dit traject na de Geert Veenhuizenbrug ineens klaar is en het wel 3,5 kilometer duurt voordat de Meedenerbrug in zicht komt. Ook hier bewijst de marifoon goede diensten: na de oproep wordt de brug vlot geopend en kan de reis in de richting Zuidbroek vervolgd worden. Bij de spoorbrug daar komen we een vrachtschip tegen. De schipper reageert niet op onze oproep en we wachten totdat het schip gepasseerd is. Tot slot lopen we om 16:00 uur de passantenhaven van Zuidbroek binnen, direct na de Zuidbroeksterbrug bakboord uit.

Afgelegde afstand: 34 km, 5 uren varen, 50 bruggen, 8 sluizen.
Liggeld: € 1,00 per meter per nacht, toeristenbelasting € 0,85 pppn.

 
20 september 2013

We blijven deze vrijdag in Zuidbroek liggen om de omgeving wat met de fiets te verkennen. We brengen – op aanraden van de havenmeester – een bezoek aan het heempark te Muntendam, op een afstand van ongeveer zes kilometer van de haven gelegen. Het park is aangelegd op de zandgronden die uit de ijstijd stammen en weer tevoorschijn kwamen na de afgraving van de landbouwgronden. Het bestaat uit een bosgedeelte met allerlei oude planten en een grote, open ruimte met waterpartijen en allerlei verschillende vegetatie. Ook is er in het gebied een ruïne nagebouwd om allerlei dieren een plek te geven. In het park is ook een aantal bomen geplant die hier ook voorkwamen voordat de ijstijden hun intrede deden, zodat met recht gezegd kan worden dat hier een reis door de tijd is te maken. Voor de kinderen zijn er twee aparte "tuinen" aangelegd, waar ze naar gelang hun leeftijd bepaalde verschijnselen en allerlei diertjes kunnen onderzoeken.



 

 

 

 

 

21 september 2013

De havenmeester heeft ons verteld dat er vandaag een buurtrommelmarkt wordt gehouden met allerlei festiviteiten er omheen. Ook zal er een club van modelbootvaarders zijn die demonstraties zal geven. Als we wakker worden hebben we het idee dat de boot van de buurman, de Jesse, wat dieper ligt dan gisteren, maar dat kan ook verbeelding zijn.

We gaan het rommelmarktje rond en scoren zowaar een mooie Berenboot-puzzel, die natuurlijk mee moet. Daarna doen we boodschappen in het splinternieuwe winkelcentrum, waar een mooie  supermarkt is gevestigd. Als we terugkomen in de haven is de Jesse wat dieper komen te liggen, en ook een beetje schuin. Een nadere inspectie wijst uit dat het bootje – dat al meer dan een jaar ligt te guppen – zinkende is en om half twee is het zover. Een toeschouwer belt de brandweer die even later met veel lawaai en zwaailichten arriveert en probeert de boot – die dan nog half drijvend is – leeg te pompen. Die inspanningen zijn tevergeefs en de boot zinkt naar de havenbodem. Het kajuitdak bevindt zich net op de waterspiegel en het stuurhuis steekt daar wat boven uit. Groot is de hilariteit als een van de leden van de modelbootclub met zijn reddingsboot Gebroeders Luden aan komt varen. Uiteindelijk wordt in de loop van de avond de boot gelicht, maar er is een hoeveelheid olie de haven in gelopen.


22 september 2013

Door de restanten van de weggelopen olie varen we in de ochtend onder wat mistige omstandigheden het Winschoterdiep op, richting Groningen. Langs de Pedro-werf, die na haar faillissement een geslaagde doorstart maakte als winterstallingsvoorziening, en nu voorzichtig weer schepen maakt. Zo varen we door naar de Groninger Motorbootclub, om daar te tanken. Het blijkt dat men daar geen brandstof verkoopt en dat de pomp in de Finlandhaven op zondag gesloten is. Geen probleem, dan varen we rustig door. Na de Oostersluis varen we langs de stad naar de Platvoetbrug, waar we het Reitdiep op gaan. We volgend de meanderende vaarweg maar zien relatief weinig van het Hoge Land. Toch is de route een aantrekkelijke, af en toe een boerderij die het dak boven de dijk verheft en wat vee dat langs het water graast, afgewisseld door enkele dorpen vlak langs de waterkant.
Rond 15:00 uur beslissen we dat we vandaag stoppen in Winsum, dus bij Schaphalsterzijl gaan we stuurboord uit de zelfbedieningssluis in en leggen een half uur na de schutting onze boot aan in Winsum, vlak naast de Jeneverbrug.

Afgelegde afstand: 42 km, 5,3 uren varen, 16 bruggen, 2 sluizen.

 





23 september 2013

We maken geen haast, want zeker in de vakantie hebben we daar geen tijd voor. Vandaag doen we weer boodschappen (in Obergum dit keer) en wandelen we door het mooie plaatsje Winsum. Uiteindelijk belanden we op een terras en genieten van de reuring. Na terugkomst op de boot worden voorzichtig de voorbereidingen getroffen voor de avondmaaltijd, die ditmaal uit de Dutch Oven zal komen, een gietijzeren kookpot die op een houtvuurtje gestookt wordt. Er zijn enkele bewoners bezig met het aanbrengen van allerlei versiering: het weekend hierna zal het lichtjesfeest gevierd worden, en de wijk heeft als thema voor Italië gekozen en de straten versierd met gondels en vlaggen. Voor ons ligt een BM-er met een prikkabel in de mast. Het ziet er leuk uit.

 
24 september 2014

Zware bewolking valt ons ten deel, maar gelukkig blijft het droog, terwijl de temperatuur uiteindelijk naar een graad of 19 stijgt. We varen verder het Reitdiep af en proberen achter de sluis te Lammerburen aan brandstof te komen. Daar ziet het er zo verlaten uit, dat we rechtsomkeert maken in de overtuiging dat het in Zoutkamp altijd wel zal lukken. Ook nu weer kijken we “reikhalzend” om ons heen om wat van het Groninger landschap op te pikken. Uiteindelijk arriveren we om kwart voor een in Zoutkamp, waar we voor de verandering eens een keer in de haven gaan liggen.

De dinsdagmiddag wordt doorgebracht met het lezen van een boek en het verhalen van onze boot, omdat de Abim-club er aan komt met een 15-tal schepen.

Afgelegde afstand: 20 km, 2,5 uren varen, 2 bruggen, 1 sluis.
Liggeld € 11,-- per nacht, toeristenbelasting: €  2,-- pppd

 25 september 2013

De zware bewolking van gisteren is nu ontaard in motregen. Wij hebben het plan opgevat om toch te gaan fietsen. We kiezen voor een route in de richting van Lauwersoog, vlak langs de Zoutkamper Ril. Het is een prachtig landschap met bos, struiken en rietvelden, duindoorn en heck-runderen die de begroeiing in toom moeten houden. We zien diverse watervogels, waarbij de grote zilverreiger prominent aanwezig is. In een druilerige motregen fietsen we naar het Robbengat. Op de terugweg doen we het daar gevestigde restaurant aan. Als we weer buiten staan, is het droog en we besluiten nog even door het bos te fietsen.

Tegen de avond klaart het verder op, we zien zowaar een bijzon in de westelijke hemel staan.  ’s Avonds eten we voortreffelijk bij ZK 86, het restaurant in de haven van Zoutkamp.

 

 



26 september 2013

Vandaag zouden we weer uit Zoutkamp vertrekken, maar Marion blijft liever nog even liggen: ze voelt zich niet helemaal goed. We doen in de ochtend rustig aan, halen wat boodschappen in de supermarkt en bezoeken in de middag het Visserijmuseum, dat is gevestigd in de voormalige betonningsloods aan de haven. Het museum is niet heel erg groot, maar geeft een goed beeld van hoe de Zoutkampers vroeger met schepen die voor andere doeleinden waren gebouwd op visvangst gingen. Er is te zien hoe de Decca in combinatie met de zeekaart het mogelijk maakte om te bepalen waar je was, een voorloper van de GPS dus. Wat hebben wij het tegenwoordig dan gemakkelijk. Helemaal achter het museum is een visserswoning nagebouwd: een heel klein huisje waarin een vaak groot gezin was gehuisvest. Een bezoek is zeker aan te raden, en om de prijs hoeft men het niet te laten: kinderen en museumkaarthouders gratis, overige mensen € 3,-- entree.

 
27 september 2013

Vrijdag gaan we dan toch echt naar Dokkum. Onder een stralende zon varen we vlak achter de spits Coda onder de brug door, en gaan eerst bunkeren. Tijdens het tanken vernemen we dat er inmiddels op slechts vier locaties in Groningen diesel direct langs de waterkant is te verkrijgen en dat de regelgeving wat dat betreft een sombere toekomst in het verschiet heeft. Daarna varen we de Zoutkamper Ril op, richting Lauwersmeer en Dokkum. De volgende 10 kilometers bevinden we ons op relatief ruim water onder een schitterende blauwe hemel met vrijwel geen wind. Het is een prachtige vaartocht, die ons uiteindelijk bij de Willem Lorésluizen doet belanden. We worden vlot geschut en ontdekken dat de brug daarna ook geen middagpauze houdt (want bediend vanuit de sluis). Bij de Ir. Woudabrug pakken we nog een klein kwartiertje middagpauze mee achter de Coda, die daar ook haar vaartocht geblokkeerd zag door een gesloten brug. Na de brug hobbelen we eerst een tijdje achter de tot woonboot omgebouwde spits aan, maar die gaat op een gegeven moment naar de wal, wij varen door en arriveren om 14:00 uur in de Admiraliteitshaven te Dokkum.

We besteden de middag aan een terrasje en genieten van de gezellige Dokkumer binnenstad.

Afgelegde afstand: 28 km, 3,6 uren varen, 2 bruggen, 1 sluis.
Liggeld: € 7,90 per nacht, toeristenbelasting € 1,50 pppn.

 



28 september 2013

Omdat we al zo vaak in Dokkum lagen en er eigenlijk weinig behoefte aan hebben om een enorm eind te lopen voor de dagelijkse boodschappen besluiten we om naar Earnewâld te varen. We kiezen onze route via de Strobosser Trekvaart en gaan bij Westergeest stuurboord uit, de Petsloot in. Die draai is lastig: je moet onder de brug door en kunt niet zien of er verkeer aankomt. Uiteindelijk belanden we via het mooie Zwaagwesteinde op het Burgumer Mar, om vervolgens door te stomen naar De Leien. Op het Burgumer Mar hebben we een soort van confrontatie met een diepgeladen vrachtschip: we hebben een rechte lijn uitgezet naar de andere kant van het meer (we willen naar Opeinde), maar daardoor liggen we op ramkoers met die grote jongen. Toch maar niet dus, en we maken even een stormrondje.

In Kuikhorne kijken we naar de grote haven van ’t Eibersnest, compleet met camping. Na de brug van Oostermeer komen we op de Leijen, om vervolgens in De Pein of Opeinde aan te komen. We vervolgen onze weg richting Drachten, waar we even voor tweeën arriveren. Maar ook Drachten laten we links liggen, en uiteindelijk varen we via de Monnike Ee naar Earnewâld. Daar meren we in een grote box (’t plekje is zo leuk), maar na een poosje zijn we ingesloten tussen twee grote schepen, allebei Valkkruisers. Omdat de wind is opgestoken blijven we maar liggen. Ons maal bestaat uit patatjes met een snack.

Afgelegde afstand: 40 km, 4,7 uren varen, 1 brug.
Liggeld: 12,40 per nacht, toeristenbelasting € 1,-- pppn.

 
29 september 2013

Onze vakantie gaat langzaam naar een einde. En dus gaan we verder naar het zuiden, naar Grou. Rond kwart voor tien vertrekken we, maar we hebben niet echt een plan op welke wijze we ons volgende reisdoel willen bereiken. Dat houdt ook verband met de wind, die deze zondag een toenemende tendens heeft en uiteindelijk op 5 Beaufort zal uitkomen. Omdat de wind niet al te gunstig waait ten opzichte van de te volgen koers besluiten we te kiezen voor een tochtje langs de Modderige Bol. Dat betekent wel dat we moeten keren, want we hebben de steven in de richting van Warten gewend. Dat levert een extra rondje door de Alde Faenen op, alvorens we echt in de Headamsleat terechtkomen. Na de Hooidambrug gaan we stuurboord uit het Grietmansrak in, waar we een hele zeilschool tegenkomen. Inmiddels staat er een leuke wind, en één “klasje” krijgt kennelijk les in kapseizen: steeds weer slaan de zeilboten om, klimt de zeiler op de kiel, trekt de boot overeind, zeilt verder en slaat weer om. Iets na twaalven varen we de Wiide Ie op en vervolgen onze weg op een rustige koers naar het Pikmar. Met de nodige voorzichtigheid steken we het PMK over (er ligt een bocht in het kanaal, waardoor je de grote scheepvaart moeilijk kunt zien) en varen verder naar Grou. Op onze gewone vaste plek bij de zeilmakerij is geen ruimte voor onze oceaanstomer en dus vervoegen we ons in de passantenhaven.

Als we daar even liggen komt een huurschip de haven in dat ons erg bekend voorkomt. De herkenning is juist: een schip met zeer lawaaierige oosterburen die vlak naast ons willen meren. We slagen erin ze ervan te overtuigen dat die plek ongeschikt is omdat ze de doorgang voor de nadere scheepvaart blokkeren. Dat levert ons een uur later hele boze blikken op, als we een ander, nog groter schip helpen met afmeren na een heleboel gedoe vanwege de wind. We waren net van plan zelf op die plek te gaan liggen, maar ach…

’s Avonds lopen we naar de Italiaan, maar die doet het niet. Uiteindelijk komen we in een eetcafé (Porky’s Bar) terecht, waar we heerlijk eten.

Afgelegde afstand: 15 km., 1,8 uren varen.
Liggeld: € 1,-- per meter per nacht, toeristenbelasting € 1,-- pppn.

 
 30 september 2013

Vandaag ondernemen we de wereldreis naar Akkrum, wel 8 kilometer verder op. Via Pikmar en Paenster Ie naar de Graft en dan verder in de richting van het Bokkumer Mar. Om kwart voor twaalf komen we bij de Weidlânbrêge in Akkrum. Daar moeten we wachten voordat de brugwachter in actie komt (waarop, dat weten we niet, er is nergens enig verkeer te bekennen). De wind staat dwars over de Boorne, er is geen aanleggelegenheid en overal liggen schepen van bewoners. Het duurt zes minuten voordat de man wakker en iets onderneemt. Eindelijk gaan de bomen dicht en draa… Neen, de brug sluit weer en de bomen gaan weer open, want er moet nog een voetganger langs die op z’n elf en dertigsten de brug passeert. Dan duurt het even, want er komt nog een fiets aan (de auto die er ook nog langs moest hadden we in de eerste ronde al gehad). Gelukkig, na tien minuten kunnen we doorvaren. Naar aanleiding hiervan besluiten we twee dingen: de brugwachter krijgt z’n “brêgegjild” alleen in kleine pasmunt en we dienen een klacht in. Enkele minuten later meren we in het passantenhaventje van Akkrum. Marion doet wat boodschappen, en Johan de afwas. De rest van de dag gaat heen met lezen en van het zonnetje genieten, alhoewel dat af en toe achter de wolken duikt.

Afgelegde afstand: 8 km., 1,1 uren varen, 1 brug (€ 2,--).

 
1 oktober 2013

Vanuit Akkrum varen we naar de Meineslootbrug en de Meinesloot. Op de kruising van vaarwegen gaan we bakboord uit, de Deel op, die ons naar Heerenveen moet brengen. Vanwege de wind hebben we er niet voor gekozen om via het Snitser Mar te gaan, omdat we dan ook het Tsjûkemar over moeten steken en daar hebben we zeer slechte ervaringen mee. We varen in een rustig tempo en zien aan de horizon Snits liggen en De Jouwer. Rond 11:00 uur bereiken we het Heerenveense bedrijventerrein en vervolgen onze weg naar de Engelenvaart. We roepen de brugwachter van de Jouster Brug op, die vlot voor ons draait. Daarna gaat het door de Rottumer Brug en de Nieuwe Schoot Brug, die we net om 12:00 uur kunnen halen. Achter ons gaat de brug op dubbel-rood. In de Engelenvaart is het stil: slechts een enkel pleziervaartuig ligt er afgemeerd, tegenliggende vaart is er slechts een keer. Uiteindelijk draaien we naar stuurboord, de Tjonger op. Onderweg zien we nog drie reeën in een weiland liggen en staan en om kwart over één varen we de Pier Christiaansloot in. Onderweg ontmoeten we een huurschip dat door ons heen wil varen: geen geduld om even te wachten op een wat bedaarder varende schipper voor hem. Bij de brug moet er natuurlijk weer betaald worden, en ook deze brêgewipper wordt aan het tellen gezet.

Johan gaat bij de havenmeester van de Meerkoet melden dat we er zijn en krijgt een aardige korting. We genieten van het uitzicht over het Tsjûkemar, constateren dat het allemaal wel meevalt met de wind en hebben plezier om twee eigenwijze eenden. We vereren Dikke Tût met een bezoek en voeren daar de musjes en doen daarna ook maar even boodschappen. Terug aan boord wordt een praatje gemaakt met Henk (iemand die Johan uit z'n werk goed kent), die net terugkomt van een lange vaartocht en nu de boot gaat leeghalen.

Afgelegde afstand: 31 km., 3,9 uren varen, 5 bruggen (€ 4,--).
Liggeld: € 11,-- voor een bootlengte van 8 - 9 meter; toeristenbelasting € 1,-- pppd.

 
2 oktober 2013

We schuiven weer een eindje op en doen dat opnieuw via een toeristische route. Na de Pier Christiaansloot gaan we stuurboord uit, Et Wiede op. Via de Kuunder of Tjonger en de Tusschen Linde passeren we het sluisje van Schoterzijl en belanden uiteindelijk in Kuinre, nadat we onderweg tegen elkaar hebben gezegd dat ze niet te laat met baggeren zijn. Deze tocht is altijd erg mooi en kan alleen maar door schepen met een geringe kruiphoogte gevaren worden vanwege de vaste bruggen die er in zitten. In Kuinre meren we de boot omdat we het plan hebben hier vanavond weer eens een “potje te koken”: de Dutch Oven wordt weer tevoorschijn gehaald. Jammer genoeg lukt het eten wat minder dan de vorige keer.

Afgelegde afstand: 14 km., 1,8 uren varen, 1 brug (€ 2,--), 1 sluis.

 

 



3 oktober 2013

Om kwart over negen vertrekken we vanuit Kuinre. Waarom zo vroeg? Omdat om 7 uur er al twee mannen zijn die de verharding van de aanlegplaats gaan oprooien in het kader van onderhoud. Het geluid van de schop op de tegels maakt ons wakker, daarom. Echt warm is het niet (6o) maar het zonnetje doet wel z’n best om zich door de bewolking heen te wurmen. Via de Linde varen we door het mooie landschap naar Ossenzijl, en vandaar door de Kalenberger Gracht. Onderweg bekijken we de vele huisjes, waarvan er veel als tweede woning worden gebruikt. Het is een schilderachtig landschap dat zich van Ossenzijl uitstrekt tot aan de boorden van het Giethoornse Meer. Dan varen we de Valsche Trog in en belanden bij de sluis van Blokzijl, die is gesloten wegens de middagpauze. Het is rustig in de haven aan de andere zijde van de sluis, die we even na een uur verlaten na te zijn opgeschut. Daarna meren we af aan de Zuiderkade en hebben een mooi zicht op de gehele Havenkom die wel voor ons alleen lijkt te zijn gemaakt. De middag brengen we voor een deel door in het Prins Mauritshuis, althans: we zitten er naast op het terras. Uit de wind en in de zon is het heerlijk weer en we genieten met volle teugen van zon en een pilsje. Het bevalt ons zo goed dat we er ook maar gaan eten, en dat blijkt een goede keuze!

Afgelegde afstand: 24 km., 3,2 uren varen, 3 bruggen (€ 2,25), 1 sluis.
Liggeld: € 1,-- per meter per nacht, toeristenbelasting € 1,-- pppd.

 

4 oktober 2013

De laatste vaardag van een mooie vakantie. We zijn geheel en al op bekend vaarwater: van Blokzijl naar Kampen is een vertrouwde tocht. Toch hebben we er plezier in: het mooie landschap tussen het oude en nieuwe land, de vele zilverreigers (op het Kadoelermeer tellen we er 32 “op een kluitje”) en het weer dat weer helemaal is opgeknapt. We werden wakker met een stevige regenbui, maar inmiddels komt de zon wat aarzelend door de wolken en de temperatuur is stijgende. Rond een uur of twaalf varen we voor het Vogeleiland langs en vervolgen onze tocht naar het Scheepvaartgat, dat we om 10 over 12 invaren. Het is stil onderweg, we komen nagenoeg geen scheepvaart tegen. Midden in de middagpauze varen we onder de gesloten brug van de Mandjeswaard door. De aanlegplaatsen in Goot en Ganzendiep zijn verlaten en bij de recreatiewoningen wordt al flink winterklaar gemaakt. Het is duidelijk te zien dat het seizoen op zijn eind begint te lopen. Na het opschutten in de Ganzensluis meren we om 14:00 uur af in onze eigen haven en kan het uitpakken van de boot beginnen.

Afgelegde afstand: 29 km., 3,5 uren varen, 1 sluis.

 
De vaartijden en –afstanden in dit verslag zijn afgerond. In totaal hebben we in deze vakantie 410 km. afgelegd in 53,3 uren, waarbij we 130 bruggen en 29 sluizen zijn tegengekomen.
Zie ook: http://vaartips.nl/route22.htm en www.veenvaart.nl voor aanvullende informatie over een deel van de vaartocht uit dit verslag (van de Oranjesluis naar Ter Apel).
Even kennismaken!

De Beereboot is een Peereboomkruiser van 8,50 meter lang met een slaapkajuit. De boot is in 1972 gebouwd op de werf in Dussen. Peereboomkruisers zijn te herkennen aan het grote voorraam, dat opengeklapt kan worden. Ook de slaapkajuit heeft zo'n raam. We kregen de Beereboot in ons bezit in 2005.




gemeerd in het haventje bij de Hoge Knarsluis nabij Zeewolde








Onze vorige boot was eveneens een Peereboom, maar dan een 6,60 met een buitenboordmotor (Honda viertakt 15 pk). Met dat schip hebben we vier jaar gevaren, meer om uit te zoeken wat we met een motorboot wilden en aan welke eisen zo'n schip dan moest voldoen. Dit "kleine" Peereboompje had de mooie naam "Paddekuiken", een dialect-benaming voor kikkervisje. De Paddekuiken was ook de eerste boot waarmee we echt op vakantie zijn
gegaan.
Voor de Paddekuiken hadden we een zeiljachtje, een Kolibri 560, dat we jarenlang hebben gebruikt voor dagtochten. De foto links is overgenomen van de VKZ, de Vereniging van Kolibrizeilers en geeft een goede indruk van hoe ons scheepje er uit zag.
We hebben erg veel plezier met dit bootje gehad, totdat het om fysieke redenen niet meer goed lukte om er regelmatig mee weg te gaan. Op het laatst leek windkracht 2 zware storm en de Diamond lag bijna het hele seizoen in de haven zonder uit varen te gaan.

Al snel nadat we de Paddekuiken hadden gekocht zagen we de Beereboot, die bij ons in de haven thuishoorde. Hetzelfde merk schip met dezelfde mooie belijning (vonden wij), wat er voor zorgde dat we dit schip eigenlijk wel wilden hebben. Toen het dan ook te koop kwam hebben we ons meteen gemeld!
We ontdekten dat het schip in de periode van de eerste eigenaar is aangepast. Bij de opdracht tot de bouw is de boot besteld met een slaapkajuit en onze Peereboom is vermoedelijk het eerste schip van dat merk dat daarmee werd uitgerust. Boven het stuurhuis zat een kort dak, waaraan een zeil was bevestigd waarmee de stuurhut kon worden afgesloten tegen het weer. Dat dak is later verlengd en van twee "poten" voorzien, waartussen vervolgens drie losse zeilen bevestigd konden worden. Wij hebben die zeilen uiteindelijk laten vervangen door grote ramen in een zeildoek rand, zodat er rondom een goed uitzicht is als er eens gesloten gevaren moet worden. Meestal zijn twee van de drie zeilen opgerold, zodat de wind vrij door het schip kan spelen.

De Beereboot heeft als voortstuwing een Peugeot Indenor van 45 pk. Sinds we de bezitter zijn van dit schip hebben we geprobeerd om dat wat te moderniseren, zonder aan de oorspronkelijke sfeer afbreuk te doen. Zo hebben we een compressor-koelbox aan boord en is de toiletvoorziening gemoderniseerd: niet langer een pomptoilet, maar een Vacu-Flush van Dometic. Dit vacuümtoilet - dat werkt met drinkwater - is aangesloten op een vuilwatertank en gebruikt slechts een halve liter water per spoeling. Zowel de koelbox als het toilet werken op het 12-Volts boordnet, dat gevoed wordt met een 120 Ah semi-tractie-accu die door de week en tijdens het stilliggen wordt opgeladen met behulp van twee zonnepanelen van in totaal 190 Watt piekvermogen.
Zoals al werd aangegeven: we proberen de sfeer zo authentiek mogelijk te houden. En dus hebben we nog de oorspronkelijke kussens in de boot liggen en de originele stuurstoel en meevaar-zetel met in de rugleuning het merk van de boot staan.

Op de zijkanten van het stuurhuis staat een rebus. Deze heeft de vorige eigenaresse van haar collega's gekregen. In alle jaren dat we de boot hebben zijn we nog niet een ander schip met een rebus tegengekomen. We denken daarom dat we een uniek iets hebben.


Die rebus verleidt veel mensen tot puzzelen, soms al heel vroeg in de ochtend. De rebus, die uiteraard de naam van de boot weergeeft, bezorgt ons vaak een leuk gesprek met de puzzelaars. Vooral als je vertelt dat de elementen van de rebus ook het merk van de boot bevatten.
Natuurlijk verwijst de naam van de boot naar het bekende kleuterprogramma-voor-het-slapen-gaan. En uiteraard hebben we een avontuur van Kapitein Brom, Maatje en Brilbeer aan boord, evenals een legpuzzel van deze drie dappere beren.

Op jaarbasis varen we omstreeks 130 uren en leggen in die tijd zo'n kleine 1000 kilometers af, doorgaans door Noord-Nederland. De Beereboot is niet een erg dorstig schip: bij haar rompsnelheid van ongeveer 8 km/h gebruikt ze 1,3 liter brandstof per uur. Met een tank van 150 liter diesel betekent dat ongeveer twee maal tanken per vaarseizoen, zodat het schip met een volle tank de winterberging in gaat. Onze vaste ligplaats is de haven van ZC '37 te Kampen, ook wel bekend onder de naam Seveningen. Deze haven ligt aan de IJssel, ruim een halve kilometer stroomafwaarts van het Ganzendiep en een kilometer beneden de Stadsbrug van Kampen. Die haven heeft een bijzonder mooi uitzicht op de stad, die zo ongeveer het mooiste rivierfront van Nederland bezit.

's Winters ligt onze boot in een van de loodsen van Boot- en Caravanstalling Buikema te Kampen, veilig voor weer en wind. Dat doen we al meer dan 20 jaar tot volle tevredenheid. In die periode van het jaar wordt het onderhoud aan de boot gepleegd, zodat deze in het vroege voorjaar weer netjes opgeknapt het water in kan voor een nieuw vaarseizoen vol vaarplezier.